Als je echt gezond wilt eten moet je er voor zorgen dat er zo veel mogelijk mineralen en vitaminen op natuurlijke wijze in je voeding terecht komen. Dat kan door een gezonde, kwalitatief sterke, bodem te hebben waar je eten op groeit. Gezond voedsel komt van bodems met veel bodemorganismen waarbij langzaam werkende, organische bemesting en zuurstof een belangrijke rol spelen.
en daar zit nu net het probleem, de Nederlandse bodem verschraalt steeds meer door intensief gebruik en het gebruik van veel kunstmest worden de belangrijke vitaminen en mineralen uit de grond gespoeld en komen daardoor niet meer in onze voeding terecht. Hierdoor krijg je steeds meer kwantitatieve voeding en steeds minder kwalitatieve voeding. Met andere woorden een prachtig groot product maar er zit bijna niets meer in. Daardoor eten wij prachtige voeding maar raken we eigenlijk steeds verder ondervoed!
Enkele voorbeelden kwantitatieve en kwalitatieve voeding
De aardbei bevatte in de jaren ‘80 gemiddeld 87 % meer vitamine C dan in 2002 en broccoli 60 % meer mineralen, zouden we daardoor dan ook niet meer dan 2 ons groente en 2 stuks fruit per dag moeten eten?
Uit onderzoek van de consumentenbond in 2005 bleek dat het vitamine C-gehalte van een aantal groentesoorten 60 % lager was dan voorheen. Omdat biologisch geteelde voedingsmiddelen een betere, lees gezondere natuurlijkere bodem , hebben biologische groenten kwalitatief betere en hogere vitaminen- en mineralengehalte. Deze gewassen groeien langzamer en hebben dus meer tijd om voedingsstoffen uit de bodem te halen. Ook gebruiken biologische boeren geen kunstmest, waardoor er meer mineralen in de bodem zitten.