Ons lichaam is een complex geheel wat nog steeds niet helemaal doorgrond is. We verkrijgen wel steeds meer kennis van hoe ons lichaam werkt en daarmee hoe we ons lichaam gezond kunnen houden.
Om deze kennis te verhogen ben ik mijn opleiding begonnen. En dat gaat de goede kant op, vandaag het menselijke lichaam en hoe de processen daarin werken. Te beginnen bij het kleinste deel de cellen.
De cel
De cel bestaat uit een celmembraam dat gedeeltelijk doorlaatbaar is en daardoor voedings- en andere stoffen kan binnenlaten en andere zoals afvalstoffen afgeven. Binnen de cel zit een celkern met daarin ons DNA (eigenschappen van de mens). In de cel zelf zit cytoplasma waarbinnen de stofwisseling plaatsvindt.
In de cel bevinden zich ook de mitochondriën, de zogenaamde energiefabriekjes van de cel. Hierin worden voedingsstoffen omgezet in energie (ATP). En afvalstoffen in onschuldige stoffen die vervolgens afgevoerd kunnen worden.
Weefsels, organen, orgaanstelsel en het organisme
Weefsel zijn cellen met de zelfde vorm en functie. Weefsels met een bepaalde functie zijn organen. En als organen samenwerken zijn dit orgaanstelsels zoals het zenuwstelsel. Een organisme is een samenwerking tussen verschillende organen en orgaanstelsels.
Bloed
Bloed bestaat voor 60% uit vloeistof, plasma dat op zijn beurt weer voor 90% uit water, voedingstoffen, vitaminen, mineralen, hormonen, eiwitten en zouten bestaat.
En 40% vaste stof, rode en witte bloedlichamen en bloedplaatjes.
- rode bloedlichaampjes: aangemaakt in het rode beenmerg
- vervoeren zuurstof
- witte bloedlichaampjes: aangemaakt in het witte beenmerg en de lymfeklieren
- Afweersysteem van ons lichaam
- bloedplaatjes: aangemaakt in het witte beenmerg en de lymfeklieren
- stollen van het bloed door de stof heparine
Ons lichaam bevat zo’n 4 tot 7 liter bloed.
Hart en bloedsomloop
Ons hart bestaat uit een grote spier, die weer bestaan uit 4 holle ruimtes, 2 boezems en 2 kamers.
Ons hart werkt als een dubbele pomp. Het hart pompt het bloed in twee keer rond: één keer door de longen en één keer door het lichaam. Door de scheiding van beide bloedsomlopen wordt zuurstofrijk bloed vanuit het hart naar de rest van het lichaam gepompt. En zuurstofarm bloed naar de longen om zuurstof op te halen en kooldioxide af te scheiden.
Ademhaling
We krijgen zuurstof door onze neus naar binnen, waar deze verwarmt en bevochtigd wordt. Ook filteren onze neushaartjes de lucht en zitten er bacteriedodende stoffen in ons slijmvlies.
Vervolgens gaat het door onze luchtpijp (trachea) naar onze longen. In de luchtpijp bevinden zich ook slijmvlies om kwade stoffen op de vangen die we dan weer kunnen uithoesten.
Uiteindelijk komt de zuurstof aan in de bronchiën die de zuurstof naar de longblaasjes brengen. Daar wordt de zuurstof afgegeven aan het bloed. En kooldioxide opgenomen om deze weer uit te blazen.